Overzicht baten en lasten

Baten:

Het verschil aan de batenzijde is kleiner dan € 0,1 miljoen, maar bestaat uit zowel een voordeel als een nadeel. Deze worden afzonderlijk toegelicht. Er is een voordeel door een subsidie die is ontvangen voor volwasseneneducatie. Hiertegenover staan voor hetzelfde bedrag hogere uitgaven voor Taalhuis Uithoorn. Daarnaast is er een nadeel door lagere inkomsten uit de eigen bijdrage voor de WMO-voorzieningen. Dit is het gevolg van de invoering van een wettelijk maximum op de eigen bijdrage. Dit effect is groter dan eerder werd aangenomen.

Lasten:

Binnen dit deelprogramma is een voordeel ontstaan door een lagere toerekening van personeelslasten. In de huidige arbeidsmarkt blijkt het lastig om ontstane vacatures (tijdig) in te kunnen vullen. Voor een deel is ervoor gekozen om dit door inhuur op te lossen. Niettemin resteert er een onderschrijding van € 0,11 miljoen

Met betrekking tot generalistische ambulante jeugdhulp is een voordeel ontstaan. Zoals eerder in de 2e tussentijdse rapportage is aangegeven, is ook in het laatste kwartaal door een gecontracteerde partij meer ingezet op specialistische jeugdhulp (met betrekking tot de B- en C-segmenten) en niet via het ambulante contract. Voor een deel is ervoor gekozen om via andere aanbieders invulling te geven aan de ambulante jeugdhulp. Voor het andere deel leidt het tot een voordeel van € 0,14 miljoen In 2020 is de ambulante jeugdhulp vastgelegd in nieuwe beleidsregels. Deze wordt dan niet via contractuele inkoop maar door een subsidie verstrekt.

Binnen de maatwerkvoorzieningen van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is overschrijding ontstaan, die voornamelijk wordt veroorzaakt door nieuwe tarieven. Door een nieuwe aanbesteding van individuele begeleiding, dagbesteding, logeeropvang, woonbegeleiding en huishoudelijke begeleiding, zijn er nieuwe contracten gesloten. Voordat de opdracht in de markt gezet is, is een kostprijsonderzoek gedaan. Op basis van die uitkomsten zijn bandbreedtes bepaald waarbinnen de aanbieders zich konden inschrijven. In het kader van de algemene maatregel van bestuur (AMvB) voor een reële prijs Wmo, is er een reëel minimum gesteld binnen die bandbreedte. De uitkomst hiervan resulteert in hogere tarieven. Deze zijn ingegaan vanaf de 2e helft van 2019. Dit leidt tot een nadeel van € 0,08 miljoen

Binnen de budgetten van de specialistische jeugdhulp is sprake van een voordeel van € 0,3 miljoen Dit is gebaseerd op de productieverantwoordingen van de diverse instellingen, evenals de benodigde controleverklaringen. Deze zijn belangrijk om de volledigheid en juistheid van de kosten in beeld te krijgen. De beheersmaatregelen, die in 2019 zijn ingezet, leiden tot een stabiliserend effect. Ook in relatie tot de eerdere bijsturingen van de jeugdbudgetten. In tegenstelling tot voorgaande jaren, is dit jaar door de gemeente Amsterdam aangegeven dat er een doelgroep van jeugdigen voorheen door hen is bekostigd, terwijl deze zorg eigenlijk toebehoort aan de afzonderlijke gemeenten. Het gaat om jeugdigen binnen het speciaal onderwijs, die niet in de bestaande SPIC's (de onderverdeling in segmenten A, B en C) zijn opgenomen. Ook de zorg in voorgaande jaren valt hieronder. Deze kosten konden in 2019 worden opgevangen binnen het bestaande budget voor Jeugd.

Daarnaast is er een nadeel ontstaan vanuit de toerekening van de inzet vanuit DUO+ (€ 0,23 miljoen). Vanuit een herbeoordeling van de BTW-labeling is een groter deel dan voorheen was aangenomen niet compensabel. Dit deel moet dus als kostprijsverhogend worden aangemerkt.

Daarnaast zijn er diverse overige verschillen die samen een positief effect van € 0,03 miljoen geven.